Achtergrondafbeelding Het grafische bestand (vaak een bestand met een patroon dat telkens word
herhaald) dat je op een webpagina plaatst en dat achter de tekst en
grafische elementen wordt weergegeven wanneer een surfer de pagina bekijkt. |
Alias Een alias is het eerste deel
van een emailadres. Bijvoorbeeld bij info@anouksweb.nl is info de alias. |
Applet
Een kleine toepassing
die wordt verzonden vanaf een website en die op je computer word uitgevoerd. Java-toepassingen die van een internetserver worden gedownload zijn
voorbeelden van Applets. |
Archief
Een website die nuttige informatie, code, afbeeldingen
en dergelijke bevat. Ook een bestand dat een groot aantal andere bestanden
kan bevatten, gewoonlijk in gecomprimeerde vorm (zip-file) zijn de meest
gangbare bestandsindelingen voor archieven. |
Attachement
Dit is de bijlage van
een email. |
Bandbreedte
De grootte van de
gegevensstroom. Hoe groter de bandbreedte, hoe meer gegevens van de server
naar de client kunnen worden verzonden. Inbelverbindingen via een
conventionele modem (28,8 en 56 Kbps) hebben een kleine bandbreedte.
Kabelmodems, DSL-lijnen en sattelietverbindingen bieden
breedbandverbindingen. |
Bannerreclame
De meest
gangbare vorm van internetreclame |
BCC
(Blind Carbon Copy) Wanneer
je een emailbericht aanmaakt , kun je naast de geadresseerde ook een kopie
versturen middels BBC .
In dat geval ziet de geadresseerde niet dat er ook
een kopie naar iemand anders is verzonden. |
Bit
Het kleinste element van
computergegevens. Een bit is een binaire 1 of een binaire 0. |
Bitmapafbeelding
Een
pixelafbeelding (die bijvoorbeeld kan worden bewerkt in Photoshop of Paint
shop pro) die wordt gemaakt door de intensiteit en de kleur van
beeldelementen, pixels genaamd,
in te schakelen en/of te wijzigen. |
Browser
Een programma
waarmee je kunt navigeren op het WWW (World Wide Web), dat HTML-documenten
laadt en weergeeft en dat verwante taken afhandelt. |
Byte
Een computerteken,
bestaande uit 7 of 8 bits. |
Cascading Style Sheets (CSS)
Een toegevoegde functie van HTML die ontwikkelaars van websites en gebruikers meer zeggenschap biedt over de manier waarop pagina’s op verschillende computers en besturingssystemen worden weergegeven. |
CC (Carbon Copy)
Wanneer je een emailbericht aanmaakt , kun je met CC een kopie versturen naar een tweede geadresseerde. |
CGI (Common Gateway Interface)
CGI fungeert als interface tussen webpagina’s en programma’s die worden uitgevoerd op een hostcomputer en verstuurt informatie tussen het programma en de webpagina. |
Client
Een toepassing die een functie uitvoert namens een andere toepassing. WS_FTP is bijvoorbeeld een ftp-client. |
Cookies
Cookies zijn bestanden welke op uw harde schijf terecht komen tijdens het surfen. Hierin worden diverse zaken met betrekking tot je surfgedrag bijgehouden. |
Compressie
Een methode om de omvang van bestanden te verkleinen, waardoor ze eenvoudiger en sneller te versturen zijn en minder harde schijf ruimte in beslag nemen.
|
Dataverkeer
Dataverkeer zijn alle stromen van en naar je webruimte; dat is webverkeer (www) , emailverkeer en FTP verkeer. |
Defragmenteren
Door veel mutaties op een harde schijf raken bestanden gefragmenteerd. Delen van bestanden raken hier en daar verspreid over de schijf. Dit heeft een hele slechte inloed op de prestaties van je systeem. Daarom is defragmenteren op zijn tijd noodzakelijk. |
DHTML - Dynamic HTML
Dynamic HTML-documenten, de onderdelen van DHTML-pagina’s, zijn HTML, Javascript en CSS. DHTML was het eerst beschikbaar in versie 4 van browsers en stelt javascript in staat gebruik te maken van DOM-elementen. |
Dingbat
Een kleine afbeelding, zoals een ster, een vinkje of een wijzend handje, die je in een document in kunt voegen. In de wereld van het gedrukte papier worden dingbats vaak gebruikt als opsommingstekens of om het einde van een artikel of hoofdstuk aan te geven. In de computerwereld zijn dingbats beschikbaar als lettertype. Zapf Dingbats is het populairste dingbatlettertype. |
Document
Op het web een HTML-pagina.
Minder vaak een afbeeldings- of programmabestand dat aan een HTML-pagina is verbonden. |
DOM (Document Object Model)
Een specificatie voor de manier waarop objecten (tekst, afbeeldingen, koppen, koppelingen en dergelijke) op webpagina’s worden weergegeven. DOM defineert de kenmerken van elk object en de manier waarop u deze objecten en kenmerken kunt bewerken. DHTML maakt gebruik van DOM om het uiterlijk van webpagina’s dynamisch te wijzigen nadat ze naar de webbrowser van een gebruikert zijn gedownload. |
Domeinnaam
Een internetnaam die een of meer IP-adressen identificeert. Domeinnamen worden in URL’s gebruikt om webpagina’s aan te geven. |
FAQ (Frequently Asked Questions)
Een lijst met veelgestelde vragen over een bepaald onderwerp, die vergezeld gaan van antwoorden. FAQ’s vormen een gangbare manier om informatie te geven aan beginnende internetgebruikers. |
Firewall
Dit is een internetbeveiliging die een pc of netwerk bescherming bied tegen indringers. |
Formulier
Een webdocument aan de clientzijde met lege velden waarin de gebruiker gegevens invoert. Op het web gebruikt de HTML-taal codes om formulierelementen, zoals invoervakken, keuzerondjes en selectievakjes, weer te geven. Een CGI- toepassing aan de serverzijde verwerkt de gegevens die in een webformulier worden ingevoerd. Javascript kan op deze gegevens reageren. |
Frame
Een onderdeel van webontwerp dat de ontwerper in staat stelt één webpagina te maken op basis van meerdere HTML bestanden. Het resultaat is ogenschijnlijk 1 pagina die is verdeeld in twee of meer vakken (frames), waarbij elk frame als afzonderlijk deel van de pagina functioneert. |
Freeware
Software die gratis wordt verspreid. |
FTP (File Transfer Protocol)
Een protocol dat het mogelijk maakt bestanden te verzenden via internet. |
Host
Een computer die rechtstreeks is aangesloten op internet (in tegenstelling tot een webserver die indirect verbinding maakt via de server van een internetprovider) en gewoonlijk fungeert als server voor webpagina’s. |
HTML (HyperText Markup Language)
Een best eenvoudige taal, bestaande uit codes in tekstdocumenten die speciale teksteffecten en opmaak (lettertypen, vetgedrukte tekst enz) instellen om zo webpagina’s te genereren. HTML-codes roepen daarnaast ook afbeeldingen en andere documenten op die moeten worden weergegeven. |
HTML-codes
De codes in HTML-documenten die aangeven dat tekst moet worden gebruikt als een speciaal element, zoals een lijst, kop, hypertext en dergelijke. HTML codes staan tussen tags. < en >. |
HTTP (hypertext transfer protocol)
Het voorvoegsel van de url voor elke pagina op het web. Dit adresvoorvoegsel is een internetprotocol dat de webbrowser vertelt te zoeken naar een HTML-document of een ander bestand op het web (i.p.v. op de harde schijf van de computer) |
Hulpprogramma
Een programma dat binnen of buiten de webbrowser wordt uitgevoerd. Hulprogramma’s voeren een speciale taak uit of verwerken een specifiek soort gegevens. |
Hyperlink
Een koppeling in een HTML document waarop de gebruiker kan klikken om naar een ander document of een ander deel van hetzelfde document te gaan. |
Hypertext
Een document (of deel ervan) dat koppelingen naar andere documenten bevat. Een andere naam voor een HTML-document. |
Indexpagina
Strikt genomen de eerste pagina of de introductiepagina van een website. |
Inline- afbeelding
Een afbeelding die wordt weergegeven in een webpagina. |
Insteekmodule
Wordt ook wel plug-in genoemd. Een programma dat aan de webbrowser wordt toegevoegd om de mogelijkheden ervan te verbeteren of uitte breiden. Een webbrowser gebruikt de insteekmodule om bepaalde soorten gegevens in een webpagina te kunnen verwerken. |
Internetprovider
Een bedrijf dat verbinding met internet biedt. Een provider kan een online-dienst (zoals CompuServe, Chello of America online) zijn of een onafhankelijke aanbieder, wat meestal het geval is. |
InterNIC
Een project van AT&T en Network Solutions, Inc. InterNIC wordt ondersteund door de National Science Foundation. Dit project biedt momenteel onder andere registratiediensten en zoekmogelijkheden voor domeinnamen en IP-adressen. |
Interstitial
Een advertentie of andere reclame die tussen pagina’s met inhoud wordt weergegeven. |
IP-adres (Internet Protocol-adres)
Een numeriek 32-bits adres dat informatie bevat die nodig is om een specifiek netwerk en een bepaalde computer op internet te identificeren. |
ISDN (Integrated Services Digital Network)
Een type modemlijn dat een verbinding met internet mogelijk maakt met snelheden van maximaal 128 Kbps. ISDN-lijnen kunnen gelijktijdig spraak, faxberichten en gegevens verzenden. |
Pagina
Een HTML-document met de ondersteunende bestanden (afbeeldingen, tekst, JavaScript enz.) |
Peer to Peer
Een peer to peer netwerk is er een waar geen gebruik word gemaakt van een fileserver. De computers zijn onderling met elkaar verbonden en delen samen dat en hardware. |
Pictogrammen
Kleine afbeeldingen, die gewoonlijk een object of programma vertegenwoordigen. Pictogrammen vormen een belangrijk onderdeel van grafische gebruikersinterfaces en bieden een populaire manier om gemakkelijk te gebruiken visuele koppelingen aan webpagina’s toe te voegen. |
Pixel
Afkorting van ‘picture element’. het kleinste element van een afbeelding op een beeldscherm. |
Plug-in
Een programma dat aan de webbrowser wort toegevoegd om de mogelijkheden ervan te verbeteren en uit te breiden. Een webbrowser gebruikt de plug-in om bepaalde soorten gegevens in een webpagina te kunnen verwerken. |
Pop3
Pop3 is de mogelijkheid om je email binnen te halen met een email-programma als Outlook Express of Eudora. |
Schreeflettertype
Een decoratief lettertype dat streepjes bevat aan de uiteinden van de letters, zoals rechtsboven en linksonder aan de letter S. Times Roman is een voorbeeld van een schreeflettertype. |
Schreefloos lettertype
Een eenvoudig, onopgesmukt lettertype ontwerp dat geen extra streepjes aan de uiteinden van letters bevat. Helvetica is een voorbeeld van een schreefloos lettertype. |
Scripttaal
Een eenvoudige programmeertaal waarmee je scripts kunt schrijven. Perl (dat wordt uitgevoerd op de server) en JavaScript (dat wordt uitgevoerd in de browser) zijn voorbeelden van scripttalen. |
Server
Een computer die bronnen voor andere computers biedt. Op internet is een server gewoonlijk een host voor HTML-documenten en andere bestanden die beschikbaar zijn voor andere computers. De server is ook de computer waarop een bepaalde reeks bronnen (zoals de pagina’s waaruit een website bestaat) zijn opgeslagen en die - na een verzoek van de browser)-HTML-documenten naar je toestuurt. |
Shareware
Software die je mag uitproberen voordat je deze koopt. |
SimpelTekst
Een eenvoudige teksteditor voor de Macintosh. |
Sitekaart
Een gebied (meestal een aparte webpagina) dat gebruikers manieren (gewoonlijk hypertextkoppelingen) biedt om gemakkelijker de weg te vinden op een website met een groot aantal pagina’s. Gewoonlijk bevat elke pagina in de site op dezelfde plek een koppeling naar de sitekaart. |
Streaming Media
Een techniek voor gegevensoverdracht die informatie verwerkt als een constante onafgebroken stroom. de meeste streaming gegevens op internet bestaan uit geluids- en videobestanden. RealAudio en QuickTime zijn voorbeelden van toepassingen van streaming media. |
Web
Afkorting voor World Wide Web. Wordt ook wel WWW of HET NET genoemd. Het web is een wereldwijd hypertextnetwerk, bestaande uit tientallen miljoenen webpagina’s. Het web is het grafische deel van internet. |
Webmaster
Dit is de persoon die de website maakt en beheerd. |
Webruimte
Webruimte is de hoeveelheid MB’s die je hebt om zowel je website als je email kwijt te kunnen. |
Website
Een reeks verwante en onderling verbonden documenten, bestaande uit HTML-code, afbeeldingen en ondersteunende toepassingen die zijn opgeslagen op een computer die is aangesloten op het internet. Deze documenten samen worden een website genoemd. |
Welkomstpagina
Het eerste scherm dat fungeert als inleiding op een site. Wordt ook wel de introducitepagina, homepage of intro genoemd. |
WYSIWYG (what you see is what you get)
Deze term houd in dat een toepassing de uitvoer accuraat op het scherm kan weergeven. ( de test ziet er in de uiteindelijke versie- op het scherm, op paier of in een andere vorm- exact hetzelfde uit als in de toepassing waarmee deze is gemaakt) De meest bekende wysiwyg editors zijn Frontpage, Dreamweaver, NetObjects Fusion, Pagemill etc. |